“Ik ben er gigantisch trots op wat we samen voor elkaar hebben gekregen”

Afzwaaiend Voorzitter Kor Kleijwegt:

“Ik ben er gigantisch trots op wat we samen voor elkaar hebben gekregen”


Binnenkort draagt Kor Kleijwegt de voorzittershamer over. Na meer dan tien jaar aan het roer van de vereniging, zwaait hij met pijn in het hart af. Maar ook met trots: “We hebben een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Eén van mijn eerste taken bij De Laatste Eer was mijn handtekening zetten onder het bouwcontract met de aannemer voor het gebouw in de Kamerlingh Onnesstraat. Als ik zie wat er nu dan staat en hoe professioneel we als relatief kleine vereniging zijn geworden, dan ben ik gigantisch trots op wat we samen voor elkaar hebben gekregen.”

De beoogde opvolger van Kleijwegt is Wout van Egmond. Beoogd, want als vereniging moeten de leden eerst akkoord gaan met de benoeming. De heren hebben gemeenschappelijk dat ze beiden hebben meegewerkt aan de oprichting van de SBR, Stichting Begraafplaats Rijnsburg. Kor: “Ten tijde van de oprichting van de SBR hadden de kerkelijke gemeentes een probleem in Rijnsburg: beide begraafplaatsen lagen vol. De gemeente Rijnsburg werd er ook bij betrokken, want die heeft wettelijk de plicht tot begraven. Deze drie partijen bedachten toen een constructie om samen te werken in de SBR. Ik was daar als afgevaardigde van de gemeente Rijnsburg bij betrokken en het was mijn kennismaking met de uitvaartbranche.” Aan de onderhandeltafel zat op dat moment ook Wout van Egmond, als afgevaardigde van de Gereformeerde Kerk. Wout: “Als penningmeester van de toenmalige Commissie van Beheer praatte ik mee over het financiële deel van de hele constructie. Uiteindelijk werden we het eens en kon de nieuwe stichting de grond bij de Sandtlaan kopen, zodat we allemaal weer ruimte hadden om te begraven.”

In de periode die volgde had Wout nog maar weinig te maken met de uitvaartbranche: “Ik heb in een periode van meer dan 30 jaar vele functies bekleed in het vrijwilligerswerk bij Rijnsburgse Boys en in de Gereformeerde Kerk, en daarna in de Protestantse Gemeente Rijnsburg. Daar was ik meer dan zoet mee. Toen mijn taak in de kerk onlangs tot een einde kwam en ik weer meer ruimte in mijn agenda kreeg, werd ik benaderd door het bestuur van De Laatste Eer. Na een aantal gesprekken besloot ik op de uitnodiging in te gaan, omdat ik het mooi vind om bij te dragen aan iets maatschappelijks. Het relativeert het hectische leven waar ik bedrijfsmatig mee te maken heb.”

Daarmee heeft Wout niets teveel gezegd; als financieel directeur van een groep van grafische reproductiebedrijven in binnen- en buitenland is zijn agenda goed gevuld. Toch heeft hij veel zin om als bestuurder bij De Laatste Eer aan de slag te gaan: “Ik hoop de vereniging de komende jaren in de volgende fase te brengen. Meer zichtbaar te worden in Rijnsburg en omstreken. Er te zijn voor het team. Niet dat je zelf bij de dagelijkse praktijk van de uitvaarten betrokken bent, maar wel als schouder om op te leunen en om mee te lachen als dat nodig is.” Kor herkent dat: “Je bent een stuk klankbord, soms mag je het team moed inpraten bij schrijnende situaties en soms mag je ze met een zak stroopwafels een hart onder de riem steken als het heel druk is. Ik hecht enorm veel aan een goede sfeer in het team. Juist in een organisatie met veel onregelmatigheid, zoals de onze, is dat ontzettend belangrijk.”

Wat voor beide bestuurders als een paal boven water staat, is dat de kwaliteit van de uitvaarten altijd gewaarborgd moet zijn. Wout: “Je kunt het niet overdoen he? Als er iets mis gaat bij een  uitvaart dreunt dat bij de nabestaanden heel lang door.” Kor: “Ik ben natuurlijk ontzettend trots op het pand dat hier nu staat, maar ten diepste wordt de kwaliteit van onze uitvaarten vooral bepaald door het team. Dat zij tot het uiterste gaan voor de nabestaanden, de familie. Ik weet nog dat we net verhuisd waren naar dit pand en met een echte kist alles gingen oefenen: looproutes, drempeltjes… het klinkt misschien raar, maar we wilden niet dat we bij de eerste uitvaart het wiel nog uit zouden moeten vinden met het risico dat het niet vlekkeloos zou verlopen. Een uitvaart is kwetsbaar en het is pijnlijk als het niet goed zou gaan .”

Voor de toekomst zien de heren een ontwikkeling in diversiteit van de uitvaarten. Kor: “Twintig jaar geleden was er een ongeschreven standaard ‘format’ waar vrijwel iedere uitvaart aan voldeed. Het uitgangspunt bij De Laatste Eer is steeds geweest: alles moet kunnen, zolang het niet in strijd is met wet- en regelgeving. Zeker bij de bouw van het pand was dit ons uitgangspunt. We zien dat dat inderdaad een ontwikkeling is die zich sindsdien heeft doorgezet. Er zit steeds meer variatie in de verschillende uitvaarten en mensen maken het steeds meer passend bij hun situatie of bij het leven van de overledene.” Wout hoopt daar in de toekomst nog iets verder in te kunnen gaan:  “Misschien hebben we in het pand wel een uitbreiding van de faciliteiten nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan meer gelegenheid bieden om ontmoetingen buiten te doen. Na afloop van een  uitvaart zijn de nabestaanden begrijpelijkerwijs erg verdrietig. Als zij een stukje ontlading makkelijker vinden aan een statafel in de tuin dan aan een zitje in de aula, zeg ik: doen!”
Cookie instellingen